Wat vandaag een druppel is, is morgen een rivier. Wat ooit een vis was, wordt een zoogdier. De mens is ontstaan uit het dier en zal terugkeren tot stof. Dus als alles vervliedt, dan is alles 'niets'. - Tenzij er iets diepers zou zijn wat wél blijft. Wat blijft moet dan buiten de wording staan. Maar als het niet aan verandering onderhevig is, kan het dan nog wel bestáán? Wat blijft, zo lijkt de conclusie te moeten zijn, kan niet 'iets' zijn. In Wat blijft onderzoekt Patricia de Martelaere de ruimte tussen iets en niets.
Patricia Marie Madeleine Godelieve De Martelaere was a Flemish philosopher, professor, author and essayist.
De Martelaere studied philosophy at the Catholic University of Leuven, where in 1984 she obtained a PhD in philosophy on a thesis on the skepticism of David Hume. She taught as professor at the Catholic University of Leuven. She was also linked to the Catholic University of Brussels as a professor. Her publications include works about David Hume, Arthur Schopenhauer, Friedrich Nietzsche, Sigmund Freud, Ludwig Wittgenstein and Jacques Derrida.
Besides her philosophical activities, she was also active as a writer of several novels such as Littekens and Het onverwachte antwoord
’Verdriet en verlangen, dat is de mens ten voeten uit.’ En toch…Leven in het volle bewustzijn van de vergankelijkheid behoeft geen zoektocht naar sentimentele troost – zij het in de filosofie, de kunst of in schoonheid – meer een misschien naïef ontzag voor en verwondering over het mysterie van de schepping, zoals Jane Goodall het had begrepen. Het leven is als een bos, een constante cyclus van leven en dood. Het leven ontspringt aan de dood, de dood is een deel van het leven.
Is er in de wereld alleen maar wording, of is er ook iets wat blijft? Wat blijft zijn je woorden en lucide gedachten die je met zoveel panache en verfijning aan het papier toevertrouwde, Patricia. Helder en flonkerend als sterren aan de maanloze hemel van ons bestaan.
‘Elke morgen opnieuw, als ik wakker word, verwonder ik me erover dat ik nog leef,’ zou je gezegd hebben. En ‘Er is geen half uur in mijn leven geweest dat ik niet aan de dood dacht.’
Rotziekte.
(Foto's uit ‘Verklärte Nacht’, choreografie van Anne Teresa De Keersmaeker op Arnold Schönberg, van Laurent Philippe and Julien Benhamou).
Gisteren zag ik een herneming van de voorstelling van ‘Verklärte Nacht’ van Rosas en moest zo terugdenken aan deze essays. De beleving van muziek en dans lijkt zo in tegenspraak met wat we als blijvend beschouwen, dans en muziek zijn zo ongrijpbaar, zo vluchtig. Toch kunnen ze net als woorden een blijvende indruk nalaten.
Zeer dun boekje, opgevist uit een ramsj-bak, met 4 essays. De Martelaere gaat zonder omwegen direct naar de kernvragen: wat is zijn/bestaan, of is het op te vatten als worden? Wat onderscheidt mens van dier? Wat is bewustzijn, en hoe verhoudt die zich tot de leegte van het bestaan? Hume, Nietzsche en Sartre zijn de meest geciteerde grote meesters. Heerlijk hoe ze haar betoog opbouwt: helder, zonder spektakel, met oog voor nuances en paradoxen. En tenslotte ook inspirerend hoe ze geen vrede neemt met plat materialisme en wijst op de waarde die de mens hecht aan wat hem overstijgt.
Drie trappen rende ik voor je op. Op de eerste verdieping diepte ik Nachtboek van een slapeloze uit het rek. Links noch rechts, boven noch onder waren andere titels van je te bespeuren. Gek, je had wel wat meer dan een debuut bij elkaar gepend. Dus ik naar de dichtstbijzijnde computer om door de catalogus te bladeren. Bleek er doodeenvoudig heel wat ontleend. Nog altijd word je veelvuldig gelezen, vast niet alleen in Gent.
Op de tweede verdieping zou ik nog wat vinden. Ik de trap op. Jawel, Wat blijft. En op de derde. Weer een trap op. Jawel, uit het magazijn haalde een bibliothecaris De staart. Drie trappen naar beneden, peddelen naar huis en in jouw woorden verdwijnen. Niet geheel toevallig met drie boeken.
De podcast van Wim Oosterlinck heet zo. Samen met hem onderneem ik al eens een literaire bedevaart. Het was zijn idee om naar Wezemaal te tuffen. Natuurijk, ik kende je naam, maar tot mijn scha en schande had ik niet één letter van je achter de kiezen. Geef toe, een beetje lullig om hulde te brengen aan een auteur wiens oeuvre je van haar nog pluim kent, louter voor fotootjes op de sociale media.
Bij elke bladzijde vervloekte ik mezelf meer en meer. Elk woord resoneerde in mijn binnenste. Waarom kwam ik nu pas aan jou toe? Oog in oog met je graf vroeg ik het me af. Wim en ik knielden en lazen elk een stukje uit Nachtboek. Daarna bewandelden we het Patricia De Martelaerepad. Toen het nog niet jouw naam droeg verzonk je daar misschien ook in gedachten. Wat denk je van mijn stellige voornemen om nog meer van je oeuvre te ontdekken?
goede groet, David
P.S.: Eergisteren schreef ik je deze brief. Gisteren ontleende ik De schilder en zijn model. Het bleek het boek te zijn waar ik die avond nood aan had. Met meerdere passages die me door de ziel sneden.
Wat een pareltje van een essay. Uit 2002 en helemaal van nu. Want ja wat doet tijd ertoe. Mooie filosofische beschouwing van het iets en het niets, de angst en het verlangen en alles wat daar tussen zit. Ik heb driekwart van de tekst gearceerd. De perspectivistische lenigheid en de kwaliteit van de vragen van De Marteleare is aanstekelijk. Ik heb het boekje in een ruk verslonden en wil het nu al weer herlezen. Zo troostrijk en radicaal eerlijk herkenbaar. Het betere smulwerk. Ga nu meteen een ander essay van haar lezen.
"Alles wat bestaat moet namelijk onvermijdelijk vergaan. Al wat is, moet worden. Wat blijft, kan dus niet iets zijn wat is. Het absolute tegendeel van worden is niet zien, maar niet-zijn: Niets, dat blijft. Een Niets dat niet vernietigt, maar integendeel onophoudelijk schept, draagt en in stand houdt".
In Wat blijft, een essay bestaande uit vier delen, geeft Patricia De Martelaere meerdere korte introducties in bepaalde denkers (Parmenides, Heraclitus, Hume, Schiller, Nietzsche, Sartre), bekritiseert ze het technologisch antropocentrisme van de hedendaagse mens, en zoekt ze naar een manier voor de westerse mens om het Niets te denken. Wat blijft, is niets. Het Niets blijft. Vooral de wijze waarop de hedendaagse wetenschap denkt de wereld uit te kunnen leggen, de reductie van de ervaring naar het verklaarbare die een reductie van de ervaring tot gevolg kan hebben, wordt bekritiseerd. Heeft de wetenschap echt méér gelijk dan wat iemand vanuit diens ervaring zou kunnen verhalen?
Mijn sympathie ligt bij De Martelaere, maar enkele denkstappen komen mij curieus over. Twee voorbeelden: -De Martelaere pleit meerdere malen voor het accepteren van het Niets als zienswijze, maar levert elders kritiek op filosofische ideeën door ze letterlijk te interpreteren. Het denken over het Niets zou onze blik kunnen verruimen en iets positiefs met zich meebrengen, maar ondertussen "kan de term "nihilisme" voor ons onmogelijk een positieve betekenis krijgen." (p. 48) Deze onmogelijkheid komt voort uit onze gebruikelijke visie op het niets, maar ook met een aanpassing van deze komt het nihilisme niet meer aan bod. - De Martelaere lijkt niet overtuigd van de mogelijke troost die iemand met de overtuiging dat alles in principe betekenisloos is, uit het creëren van illusies kan verkrijgen (specifiek in verhouding tot een religie), maar verklaart vioolvirtuoos Yehudi Menuhin ("Alles in de wereld is doortrokken van het spirituele", p. 57) zonder meer tot "superieur, onthecht en sereen". Deze twee punten zijn niet noodzakelijk tegenstrijdig, maar het gemak waarmee de ene visie van tafel wordt geveegd, onderwijl de andere gewaardeerd wordt, vind ik wel lastig om te verenigen.
Ik zou het essay over het algemeen aanbevelen, maar ik ben vooralsnog niet onverdeeld enthousiast. Wel verheug ik mij op meer lezen van De Martelaere.
Essay voor de Maand van de Filosofie 2002, onlangs gevonden in de Oxfam tweedehands winkel. Ik raad iedereen aan om zo snel mogelijk naar zo'n winkel te gaan! En mocht je toevallig dit verdienstelijke essay vinden, schaf het zeker aan, want ondanks de beknopte lengte (60 pagina's) moet ik er duidelijk heel wat over kwijt (zie de lange recensie hieronder).
In dit essay stelt Patricia De Martelaere zich eerst de vraag of er in de wereld iets is dat blijft, dat onveranderlijk is. Nadat ze een aantal antwoorden van verschillende filosofen bespreekt (en deze glashelder uitlegt) komt ze op p. 50 tot de conclusie dat er 'letterlijk, niets is dat blijft'.
Daarmee is nog niet alles gezegd: de vaststelling dat niets blijvend zou zijn, dat alles uiteindelijk verdwijnt of sterft, is nogal deprimerend en zou tot nihilisme kunnen leiden. Waarom nog leven als het uiteindelijk toch ooit allemaal verdwijnt?
De Martelaeres authentieke antwoord op deze existentiële vraag is een soort van natuurmystiek. Iemand met zo'n levensbeschouwing 'ervaart zichzelf als een vanzelfsprekend onderdeel van de natuur, die hij bijgevolg geenszins idealiseert. [...]' (p. 52).
Ter illustratie haalt De Martelaere er een getuigenis van Jane Goodall bij, die bij het overlijden van haar man enige troost vond in de gedachte dat de dood van organismen weer nieuw leven mogelijk maakt in de natuur.
Deze natuurmystiek is zeker niet nieuw, we zien ze bijvoorbeeld ook bij Val Plumwood. Probleem hierbij is echter dat de aarde en wellicht alle andere dingen in het heelal ook ooit zullen verdwijnen, waardoor de idee dat onze stof verder leeft in het ecosysteem maar een magere troost wordt.
Dan zijn er eigenlijk - voor een atheïst als De Martelaere - twee opties.
Ofwel wijst men resoluut elke zingeving af die verwijst naar iets wat niet in de wereld en in het hier en nu aanwezig is. Het huidige moment is in zekere zin wél eeuwig en onvergankelijk, waardoor iemand die de zin van het leven puur in het huidige moment zoekt, nooit last zal hebben van het gegeven dat alles in de wereld tijdelijk is. (We kunnen ons ook de vraag stellen waarom we eigenlijk zouden willen beklemtonen dat onze materie verder leeft in een wereld vol menselijke en dierlijke ellende, een gegeven dat niet vaak vermeld wordt door natuurmystici).
Opvallend is dat De Martelaere op een bepaald moment in het essay vrij dicht bij deze conclusie komt. Ze schrijft dat David Humes filosofie ons zou kunnen doen concluderen dat 'de lege ruimte waarin de waarnemingen hun optreden doen' onveranderlijk is. (p. 35) "Het Nu is dieper dan welke inhoud die erin opkomt ook", schreef Eckhart Tolle in De stilte spreekt (p. 54, uitgave AnkhHermes), waarmee hij een inzicht verwoordt dat voor Hume en De Martelaere om de een of andere reden onaanvaardbaar is.
De tweede optie is het atheïsme zelf opgeven en in de plaats daarvan geloven in God. En dan bedoel ik niet 'God' als een poëtische benaming voor de natuur, noch als een willoze kracht, maar God als een perfect Wezen waarmee men kan communiceren. In het derde hoofdstuk van het essay wordt duidelijk dat dit voor De Martelaere geen optie is. Zelf kan ik echter bevestigen dat 'de sprong in het geloof' houvast biedt in de omgang met het probleem van de tijdelijkheid waarover dit essay handelt.
Ik dacht alle non-fictie van Patricia de Martelaere gelezen te hebben, maar dit boekje was blijkbaar aan mijn aandacht ontsnapt. Blij dat ik er alsnog op stootte in mijn plaatselijke bib. Zoals alle essays die de Martelaere schreef is ook dit meesterlijk. Ze bezat zowel een vermogen tot diepgang als helderheid, waardoor ze ook behoorlijk moeilijke materie toegankelijk maakte voor het grote publiek. In dit essay draait alles rond de vraag: is er iets wat eeuwig is, iets dat blijft? Wat blijft moet immers buiten de wording staan, maar als het niet aan verandering onderhevig is, kan het dan wel bestaan? Wat volgt is een bevattelijk overzicht van het filosofische denken over deze materie. Haar relaas leest als een spannende thriller. Een die niet met een sisser afloopt, want in het slot krijg je wel degelijk een antwoord op de gestelde vragen.
Het is indrukwekkend met welk gemak De Martelaere abstracte thema's zoals zijn, worden, iets en niets duidelijk en zelfs frivool maakt. Ze namedropt meer dan normaal, maar steeds functioneel. Ze bouwt redeneringen op op een speelse, heldere én rigoureuze manier. Het derde van vier essays (Zijn, worden en wijzelf) is de leukste inleiding tot 2500 filosofie die ik ooit las.
Een ontologisch essay of is het een essay over ontologie? Filosofen als Sartre, Nietzsche en Wittgenstein komen aan bod. Verwijzingen naar het boeddhisme